Duurzaamheid van hout
door (kb)
Voor een groot aantal toepassingen is hout een aantrekkelijk materiaal die alsnog een interessant ecologisch alternatief biedt waarvan de productie -en plaatsingsprocedés verre van neutraal zijn. Het is belangrijk te benadrukken dat hout het enige materiaal is waarvan de productie een positief ecobalans heeft dankzij de fixatie van CO2 dat via fotosynthese in de boom plaatsvindt.
De duurzaamheid van een houtsoort is eigenlijk haar natuurlijke weerstand tegen aantasting door schimmels en insecten. Komt hout dat van nature niet erg duurzaam is, terecht in een vochtige omgeving, of in rechtsreeks contact met grond of water? Dan dringt zich vooraf vaak een kunstmatige verduurzaming op om zijn levensduur te verlengen. Dat gebeurt meestal met chemische producten.
Om een voldoende lange levensduur en hoge kwaliteit van houten constructies te kunnen verzekeren, gelden de volgende belangrijke principes:
- Schenk voldoende aandacht aan de keuze van een (voor die bepaalde toepassing) geschikte houtsoort.
- Streef steeds naar een minimale vochtbelasting van het hout door een doordacht ontwerp en een zorgvuldige uitvoering.
Duurzaamheidsklassen
De natuurlijke duurzaamheid van hout is de intrinsieke weerstand van het hout tegen verwering en tegen aantasting door levende organismen zoals schimmels en insecten. De indeling in duurzaamheidsklassen volgens NEN-EN 350–1 is gebeurd op basis van de weerstand tegen aantasting door schimmels. Ze zegt niets over de weerstand tegen aantasting door insecten. Het is belangrijk op te merken dat de duurzaamheidsklasse van hout enkel slaat op het kernhout en niet op het spinthout. Ook bij zeer duurzame houtsoorten is het spint meestal niet bestand tegen schimmels. De weergegeven levensduur is geldig onder Belgische klimaatomstandigheden en is enkel indicatief. Binnen éénzelfde houtsoort en zelfs boomstam kan een belangrijke variatie in natuurlijke duurzaamheid optreden. Vaak is deze variatie terug te brengen op verschillen in herkomst (groeiomstandigheden, bodem,klimaat,…).
Risicoklassen of gebruiksklassen
In principe voldoet het materiaal hout aan zo goed als alle toepassingen zolang de gekozen houtsoort voldoende weerstand kan bieden aan degradaties door organismen (schimmels en/of insecten) die mogelijks aanwezig kunnen zijn in de voorziene toepassing. Deze weerstand wordt gekarakteriseerd door een gebruiksklasse.
Er zijn vijf risicoklassen gedefinieerd in NEN-EN 335-1. De tabel geeft de indeling in risicoklassen weer, waarbij de bevochtigingsgraad en het daarvan afgeleide houtvochtgehalte de bepalende factoren zijn. Voor de ontwikkeling van schimmels is niet enkel het houtvochtgehalte, maar tevens de duur van de bevochtiging én de mogelijkheid tot drogen van het hout van belang.
Relatie tussen duurzaamheidsklasse en gebruiksklassen
In functie van de natuurlijke duurzaamheid van een houtsoort kan deze al dan niet zonder verduurzamingsbehandeling worden toegepast binnen een aantal van de hierboven beschreven gebruiksklassen. Voor onze regio wordt de relatie tussen beiden gegeven in de onderstaande tabel, gebaseerd op de Europese norm NBN EN 460.
De tabel geeft aan wat de minimaal vereiste duurzaamheidsklasse van het hout is, afhankelijk van de risicoklasse en van de gewenste levensduur van de constructie. Indien u een minder duurzame houtsoort wil toepassen dan voor de betreffende risicoklasse vereist is, dan moet het hout worden verduurzaamd (toevoeging van bepaalde insect- en/of schimmelwerende stoffen) of gemodificeerd (door gebruik van een chemisch proces). U zal zien dat er echter steeds een mogelijkheid is om ook onverduurzaamd hout toe te passen.
Duurzaam zonder verduurzaming : constructieve houtbescherming
In principe streven we ernaar hout niet te verduurzamen door toevoeging van bepaalde stoffen of chemische producten. Hout beschermen kan door rekening te houden met een aantal principes tijdens het ontwerp én de uitvoering van een constructie. Dit noemen we constructieve houtbescherming en heeft als doel de levensduur van houten constructies te verlengen, zonder daarbij chemische verduurzamingsmiddelen in te zetten. Het komt erop neer het risico op schimmelaantasting te beperken door de vochtbelasting zo klein mogelijk te houden. Dit betekent niet dat het hout niet nat mag worden, maar wel dat het steeds weer vlot kan drogen na bevochtiging (hout mag 100-maal nat worden, als het maar 101-maal, en in relatief korte tijd, opdroogt).
VIBE geeft een aantal handige richtlijnen:
- Bescherm het hout tegen rechtstreekse en frequente bevochtiging door neerslag (bijvoorbeeld door het voorzien van een dakoversteek).
- Heb extra aandacht voor de bescherming van het sterk zuigende kopse hout.
- Vermijd rechtstreeks en permanent contact met bodem en water.
- Voer de aansluitdetails zo uit dat er geen bevochtiging door capillaire voegen en vuilopstapeling ontstaat; voer onbeschermde constructies zo uit dat het water snel afgevoerd wordt (bijvoorbeeld door het voorzien van een druipneus bij ramen en deuren en het vermijden van horizontale vlakken waarop het water kan blijven staan).
- Zorg ervoor dat het hout na bevochtiging steeds snel kan drogen (door snelle waterafvoer en voldoende ventilatie).
- Breng het hout op een aan de toepassing aangepast vochtgehalte; dit vermijdt overmatig krimpen en zwellen.
- Hou rekening met krimpen en zwellen; het hout moet vlot kunnen bewegen (uitzettingsvoegen voorzien).
- Maak een zorgvuldige keuze van de juiste houtsoort: de toepassing bepaalt de vereiste technische eigenschappen en vereiste duurzaamheidsklasse van het hout.
- Kies voor kwartiers gezaagd hout (hout gezaagd parallel met de stam en parallel met de straal van het hout).
Meer info vind je ook op de site van het Belgisch Technisch Centrum van de Houtverwerking en van het Meubel: onderzoek, certificatie, technische bijstand.